De bedrijfsspanning van de transformator mag in het algemeen niet hoger zijn dan 105% van de bedrijfsspanning en mag de maximale bedrijfsspanning van het systeem niet overschrijden. Voor speciale gebruiksomstandigheden is het toegestaan om op niet meer dan 110% van de nominale spanning te werken.
De olietemperatuur van de toplaag van de in olie ondergedompelde transformator mag de bedrijfsvoorschriften of de voorschriften van de fabrikant niet overschrijden. Bij transformatoren met geforceerde oliecirculatie en waterkoeling mag de olietemperatuur van de toplaag niet hoger zijn dan 700°C.
De instrumentindicatie van de in bedrijf gestelde transformator moet regelmatig worden gecontroleerd om de bedrijfsstatus van de transformator op tijd te kunnen bepalen. Als er gebreken of afwijkingen worden geconstateerd, moeten er maatregelen worden genomen om deze tijdig te verhelpen. Als het op dat moment niet kan worden geëlimineerd, moet het toezicht worden versterkt. Voorkom de uitbreiding van ongevallen en bepaal zo snel mogelijk tegenmaatregelen.
1. Watertoevoermodus van het koelwatersysteem van de transformator
Het koelwater wordt doorgaans uit de technische watertoevoerleiding van de unit gehaald wanneer de transformator in belaste werking staat, en het koelwater wordt doorgaans uit de openbare watertoevoerleiding van de elektriciteitscentrale gehaald tijdens nullastbedrijf, en staat onder druk. door de nullastkoelwaterpomp om water aan de transformator te leveren.
2. Afvoermethode van het koelwatersysteem van de transformator
Onder normale omstandigheden wordt het koelwater van de transformator onder onbelaste en belaste omstandigheden via de hoofdafvoerleiding van het technische watertoevoersysteem van de unit afgevoerd naar de trekleiding van de unit. Tussen de afvoerleidingen van elke transformator bevindt zich een aansluitklep. De verbindingsklep is normaal gesloten. Wanneer de trekleiding van de unit geleegd moet worden en de transformator nog in smallastbedrijf is, kan de verbindingsklep tussen de transformator en de aangrenzende transformator worden geopend om het nullastkoelwater af te voeren naar de trekleiding van andere eenheden.